Alle reizen in één overzicht, Uitgebreide reisgids, Nieuws & achtergronden


Koningen van Thailand

In de geschiedenis van Thailand zijn er vele verschillende koningen geweest, waaronder 36 koningen van Lan Na, 9 van Sukhothai, 9 van Chiang Mai, 8 van Nan, 36 van Ayutthaya, één van Thonburi en 9 van Bangkok. Iedere koning heeft zeker een belangrijke bijdrage geleverd aan de Thaise geschiedenis, hieronder een aantal uitblinkers:

Mangrai, Lan Na (1259 – 1317)

Mangrai was de stichter van het Koninkrijk Lan Na en was net heerser van Chiang Saen geworden op 21-jarige leeftijd toen hij de uiteenlopende gebieden van Noord-Thailand verenigde. Toen hij 24 was stichtte hij de stad Chiang Rai en vestigde daar zijn hoofdstad. Mangrai had een alliantie gesmeed tussen Ngam Muang van Phayao en Ramkhamhaeng van Sukhothai en nam tevens de oude Mon stad Haripunjaya in handen. Als oprichter van Chiang Mai in 1296 overzag Mangrai de bouw van een aantal belangrijke boeddhistische heiligdommen en zijn grote alliantie van Tai en Mon stammen hielpen hem zich te weren tegen Mongoolse indringers.

Ramkhamhaeng, Sukhothai (1279 – 1298)

Als 19-jarige prins van een piepjong koninkrijk leidde Rama zijn vaders troepen naar de overwinning en verdiende op die manier de naam Ramkhamhaeng (Rama de Moedige). Als koning was hij een populist, die zijn onderdanen verzekerde van een eerlijke behandeling en hen de vrijhad gaf om animistische geesten te aanbidden met trouwe steun voor de ontwikkeling van het Boeddhisme. Het koninkrijk van Sukhothai bloeide op onder zijn bewind en over het algemeen vermeed hij onnodige conflicten. Hij verbond zich tevens met koning Mangrai van Lan Na-en Ngam Muang van Phayao. Sukhothai was onder het bewind van koning Ramkhamhaeng een expansief en welvarend koninkrijk dat een artistieke stijl ontwikkelde die bekend staat om haar grote schoonheid.

Ramathibodi, Ayutthaya (1351 – 1369)

U Thong is waarschijnlijk geboren uit rijke immigranten Chinese handelaren, trouwde wijselijk en paste politieke vaardigheid en familiale relaties slim toe om de leegte van de macht in Centraal-Thailand te vullen als gevolg van het verval van Sukhothai en het afnemende bereik van Angkor. Ramathibodi I was de eerste koning van Ayutthaya, installeerde zijn zoon op de troon van Lopburi en richtte zijn nieuwe koninkrijk op langs de Chao Phraya rivier wat een machtig rijk werd dat mogelijk zelfs Angkor zou kunnen hebben geplunderd.

Naresuan, Ayutthaya (juni 1590 – 25 april 1605)

Het Koninkrijk Ayutthaya was een puinhoop in de decennia vóór Naresuan de troon nam. Tot die tijd werd de troon gehouden door een marionet van het naburige Birma, die de stad veroverd had. De Birmezen hadden Ayutthaya in een decennium verwoest, geplunderd en ontvolkt, de Khmers gedecimeerd achterlatend in de Thaise oostelijke provincies met weinig rust of hoop. Onder Naresuan kwam hier verandering in, hij doodde de Birmese kroonprins in een duel bovenop oorlogs olifanten en bracht vervolgens balans in de macht in Zuidoost-Azië en bood zelfs aan zijn marine in te zetten voor de Chinese strijd met Japan.

Narai, Ayutthaya (26 oktober 1656 – 11 juli 1688)

Narai nam de troon tijdens een periode van binnenlandse en internationale onzekerheid. Narai bevorderde de economische groei van het koninkrijk door een koninklijk monopolie op bijna alle geproduceerde goederen in het koninkrijk vast te stellen, vaak ten koste van de Europese handelsbedrijven en lang gevestigde gemeenschappen uit het buitenland. Hoewel Narai uitgelokt werd door Christelijke en Islamitische bekeerders richtte hij en zijn wereldse Griekse adjudant Siam op als een invloedrijke speler in de internationale betrekkingen en de Aziatische handel en brachten ze balans in complexe politieke en commerciële belangen.

Taksin, Thonburi (1767 – 1782)

Birmese legers hadden Ayutthaya gedecimeerd in 1767 waardoor er nog maar een klein garnizoen achterbleef in de verwoeste hoofdstad. De Siamezen waren in wanhoop zonder, hoofdstad, zonder koning en geen overheid. De gouverneur van Tak, een half Chinese/half Thaise man met veel charisma en militaire sluwheid vestigde zijn basis in Thonburi en versloeg de resterende Birmese troepen. Zijn bekwaamheid om een kapitaal op te richten en al het Siamese grondgebied dat ooit in het bezit was van Ayutthaya te heroveren (en de annexatie van Siem Reap en Battambang en later de onderwerping van Vientiane, Luang Prabang en Chiang Mai) hielpen hem bij het rechtvaardigen dat hij zich de troon had toegeëigend.

Phra Phutthayotfa Chulalok (Rama I), Bangkok (6 april 1782 – 7 september 1809)

Tong Duang, de Chaophraya Chakri, was een militaire commandant die verantwoordelijk was voor vele van de succesvolle campagnes die Siam herstelde onder het bewind van koning Taksin. Zowel hij als zijn vrouw waren van adellijke families van Ayutthaya en nadat Taksin door een opstand afgezet en geëxecuteerd was, werd de Chakri in de volksmond genomineerd en gekroond tot Koning Ramathibodi. Hij vestigde zijn hoofdstad bij Bangkok welke snel floreerde vooral dankzij zijn inzichtelijke religieuze, bureaucratisch, en wetgevende hervormingen en een hervatting van koninklijke en openbare plechtigheden. Door de daaropvolgende gevechten tegen Birma, was Siam in staat zichzelf te bewijzen als de dominante speler in het hart van Zuidoost-Azië.

Mongkut (Rama IV), Bangkok (3 april 1851 – 1 oktober 1868)

Net voor de dood van zijn vader was Mongkut op een ongewoon jonge leeftijd gewijd en absorbeerde hij ijverig de kennis van boeddhistische teksten en de mentale discipline van meditatie. Zijn broer, koning Rama III, benoemde Mongkut tot abt van een nieuwe boeddhistische orde, die ook diende als een centrum voor westerse wetenschappelijke en wiskundige studies. Als koning had Mongkut economische concessies gedaan aan buitenlandse mogendheden en persoonlijke diplomatieke betrekkingen tot stand gebracht met verschillende wereldmachten om zo kolonisatie van Siam door Frankrijk en Engeland tegen te gaan. Hij zette ook een aantal binnenlandse veranderingen in waarvan hij wist dat ze tijd nodig hadden om uitgevoerd te worden.

Chulalongkorn (Rama V), Bangkok (1 oktober 1868 – 23 oktober 1910)

Koning Chulalongkorn werd door zijn vader voorbereid om Thailand naar de 20ste eeuw te leiden en werd na de dood van zijn vader op 15 jarige leeftijd benoemd tot koning. Hij genoot een klassieke Thaise opleiding, een westerse tutor (Anna Leonowens) en enkele jaren hands-on stage bij zijn vader en begon dan ook onmiddelijk met het aannemen van hervormingen nadat hij tot koning gekroond was. Enkele prestaties van zijn 42-jarige regeerperiode waren de afschaffing van de slavernij, de herstructurering van de vorm van de overheid naar een meer moderne en efficiënte bureaucratie, en dus concessies doen aan buitenlandse mogendheden met het oog op de soevereiniteit van Siam te behouden.

Prajadhipok (Rama VII), Bangkok (26 november 1925 – 2 maart 1935)

Prajadhipok was de jongste zoon van koning Chulalongkorn en 76e van 77 kinderen en een onwaarschijnlijke keuze om zijn veel beter voorbereide oudere broer (Rama VI) op te volgen. Prajadhipok kwam temidden van de economische onrust aan de macht en regeerde slechts 10 jaar. Hij werd vooral bekend voor het dienen als de laatste absolute monarch van het Koninkrijk Siam die afstand deed van zijn troon nadat een constitutionele monarchie werd opgericht in 1932.

Bhumibol Adulyadej (Rama IX), Bangkok (9 juni 1946 – heden)

Z.M. Koning Buhumibol Adulyadej (Rama IX) is de huidige regerende koning van Thailand, de langst regerende koning in de Thaise geschiedenis en de langst regerende huidige staatshoofd ter wereld en is ook één van de meest gerespecteerde vorsten in de Thaise geschiedenis en één van de meest gerespecteerde leiders in de wereld. Naast het zijn van een muzikant, fotograaf en wetenschapper, is koning Bhumibol een man van het volk en heeft hij al meer dan zes decennia gediend als spirituele leider van zijn volk en als symbool van stabiliteit en hoop voor een land dat vaak opgeschrikt wordt door politieke onrust. Samen met de leden van zijn koninklijke familie moedigde hij ook tal van programma’s aan die economische voorspoed brachten voor zijn volk.